Nuuk
Het vliegtuig steeg stipt om twintig uur
vijfendertig op. De lucht was donkergrijs. Hij keek verschrikt en voelde de
druk in zijn oren toenemen. Plots was daar de zon en ging het vliegtuig weer
horizontaal vliegen. Het maakte hem op slag rustiger. De stewardess kondigde
aan dat ze zometeen met allerlei lekkers zou rondgaan. Naar dat lekkers was het
voor hem op elke vlucht uitkijken. Een gin-tonic, hoe klein ook, smaakte hem op
het vliegtuig altijd beter.
Toen ze zijn eerste gin-tonic uitschonk, morste ze door een heftige luchtzak.
Na zijn tweede gin-tonic voelde hij zich ontspannen. Zijn zakje chips kraakte
net als de stem van de kapitein die iets zou aankondigen. Op het scherm zag hij
dat ze boven Nuuk vlogen. Hij had nog nooit van Nuuk gehoord. Hij zou er ook nooit
meer iets van horen.